Waar woont een egel?

De leefomgeving van de egel moet bestaan uit veel bomen en lage struiken, heggen, kreupelhout of houtwallen met veel schuilgelegenheid. Tegenwoordig leven ze overal waar wat te halen valt, daarom vindt je ook egels in de tuin bij nieuwbouw wijken. Het is goed om de tuin niet al te veel op te ruimen en vooral de bladeren te laten liggen, zorg ook voor openingen in de tuin afrastering zodat de egel naar een andere tuin kan om voedsel te zoeken.

Het mannetje wandelt zo ongeveer vijf kilometer per nacht en het vrouwtje houdt het bij twee kilometer, deze afstanden worden afgelegd om voedsel te zoeken.  Mocht er voedsel dichterbij voor handen zijn b.v. door mensen die egels bijvoeren dan blijven ze gewoon in de buurt en volgen elke avond hun vaste route.

Ze vermijden vochtige gebieden en naaldbossen zonder onder begroeiing, egels hebben een hekel aan nattigheid en prefereren droge schuilplaatsen. Het nest wordt bekleed met bladeren, planten, mossen en grassen, ze slepen dit in hun bek naar het nest, dit kan een zelfgemaakt hol zijn maar ook een holle boomstam of onder oude schuurtje, stallen of heggen. Als het onderkomen goed bevalt, kan dit jaren in gebruik blijven door de egel. Het egelnest wordt letterlijk in elkaar gedraaid, hij sleept het nestmateriaal naar de favoriete plek, maakt een  hoop  graaft zich in en begint te draaien. Zo ontstaat er dicht op elkaar op elkaar gepakte bladeren die de wanden van het nest vormen, deze kunnen wel twintig centimeter  dik zijn.

Winterslaap

Een egel slaapt overdag,’s nachts wordt hij actief maar verdeelt die activiteit over verschillende delen van de nacht. Als het kouder wordt en er niet voldoende voedsel meer is, zoekt de egel zijn nest op voor de winterslaap. Het diertje moet vet genoeg zijn minimaal 700 gram, dat betekent niet dat het een maatstaf is maar slechts een richtlijn. Een grote egel van 700 gram is mager, maar een kleine egel van 700 gram is dik., de vetreserve is het meest belangrijk. Jonge egels gaan vaak pas in december in winterslaap., dan hebben ze genoeg gegeten. Sommige egels slapen aan een stuk door, terwijl andere egels regelmatig de winterslaap onderbreken. Vooral bij jonge egels schijnt de slaap van december tot januari niet zo diep te zijn. Tijdens de winterslaap daalt de lichaamstemperatuur van de egel tot de omgevingstemperatuur mits dit geen gevaar voor doodvriezen oplevert. Bij strenge winters wanneer de temperatuur in het nest te ver daalt, worden de egels wakker en gaan op zoek naar voer om de vetreserves weer op peil te brengen. Echter in de winter is het voedselaanbod zeer beperkt. Dode egels die in de winter gevonden worden zijn dan ook niet bevroren maar verhongerd.

Zintuigen

Zwarte bolle schitter oogjes hebben egels, maar ze zijn zo bijziend als een mol. Daarentegen is hun gehoor uiterst scherp en hun reukzin ook. Er is nog iets bijzonders met het opvangen van geuren, egels zijn in het bezit van het orgaan van Jacobsen, hiermee kunnen ze ook geuren opvangen via hun tong. Dit extra zintuig ligt tussen het gehemelte en de neusholte. Het buisje is bekleed met reuk-ephitheel. Eerst pikt de egel een bijzondere geur op onderzoekt deze met het orgaan, daarna komt er een flinke hoeveelheid schuimend speeksel vrij. Als daar een tijdje op is gesmakt, spuugt de egel het speeksel op zijn rug terwijl hij zich in allerlei bochten wringt. Dit wordt gedaan om het orgaan weer schoon en klaar te maken voor nieuwe geurprikkels. De tastzin is zeer fijngevoelig, door middel van buikharen en snorharen voelt de egel wat hij onderweg tegen komt en onder hun voetzolen zitten sensoren waarmee ze trillingen op kunnen vangen. Ze maken veel geluid tijdens het eten, tafelmanieren bestaan uit luid smakken en snuiven. Als de egel boos is gaat hij gillen, snuffelt en sist als hij opgewonden is. Bij pijn of hevige angst klinkt hun geluid als het krassen van een ijzerzaag. Egel baby’s tjilpen als een klein vogeltje bij honger of als ze moeder zoeken. Als egels paren is het helemaal feest dan wordt er op los gepuft, gegromd, geblazen, gesnoven en geknord, ze hebben menig mens ’s nachts wakker gehouden.